+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Efeziërs
1 2 3 4 5 6 66 %
Ef. 6
6:1 En 1) dan de kinderen:
hoor 2) naar 3) je ouders,
in (de verbondenheid met) 4) de Heer 5);
want dat is rechtvaardig 6).
2 ‘Eer je vader en moeder’-
dat is een eerste gebod met een belofte in zich 7),
3 opdat het je wel zal gaan 8)
en je lange tijd zult leven 9) op het land 10).
4 En de vaders:
maak je kinderen niet boos,
maar zorg 11) voor hen in de opvoeding en terechtwijzing 12) van de Heer.

5 Dan de slaven:
hoor naar hen die ‘naar de mens’ heren 13) zijn,
met vrees en beven,
in de eenvoud van je hart 14),
zoals je naar de Christus hoort 15),
6 niet als slaaf van hun ogen 16), als mensenvleiers 17),
maar als slaven van Christus die de wil van God doen met hart-en-ziel 18),
7 die met een goede gezindheid 19) hun slavenwerk doen
als was het voor de Heer en niet voor mensen,
8 omdat je weet dat ieder. wanneer die goed doet.
dat zal ontvangen van de Heer,
of hij nu slaaf is of vrije.
9 En de heren:
doe datzelfde jegens hen,
laat het dreigen na,
omdat je weet 20) dat zowel van hen als van jullie de Heer in de hemelen is
en dat er geen aanzien des persoons is bij hem.

10 Voor 21) het overige 22):
weest 23) sterk 24) in de Heer
en in de kracht van zijn macht.
11 Bekleedt 25) u met het volledige pantser 26) van God
zodat je in staat bent staande te blijven
tegenover de listen van de duivel.
12 Want voor ons is niet de worsteling
tegen bloed en vlees,
maar tegen de wereldheersers,
tegen de machten,
tegen de kosmische krachten van deze duisternis,
tegen de kwade geesten 27)
in de hemelse gewesten.
13 Neemt 28) 29) daarom het volledige pantser van God,
zodat je in staat bent om tegenstand te bieden
op de kwade dag
en alles zo volbrengend 30)
stand te houden.
14 Blijft dus staande
uw heupen omgordend met de waarheid
en met de borstplaat van de rechtvaardigheid u bekledend,
15 de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid 31)
van het evangelie van de vrede;
16 in dat alles opnemend
het schild van het geloof,
waarmee je in staat bent
om al de brandende pijlen van de boze
te doven;
17 neemt aan 32) de helm van het heil
en het zwaard van de geest,
dat is het woord van God.
18 Biddend op elk moment 33) in de geest,
met alle gebeden en smekingen,
blijf daartoe waakzaam
met alle volharding en smeking
voor alle heiligen,
19 ook voor mij,
opdat een woord aan mij gegeven wordt
bij het openen van mijn mond
om vrijuit bekend te maken
het geheim van het geloof,
20 waarvoor ik een gezant ben 34) in ketenen 35),
dat ik daarin vrijuit spreek 36),
zoals ik geacht word 37) te spreken.

1vertaling van Harry Pals
2hier moet die kern van ‘ge-hoor-zamen’ toch wel apart klinken; ‘wees gehoorzaam’ (zo NBV en NB) zet op een verkeerd been
3eigenlijk staat er ‘onder’, niet hiërarchisch bedoeld, maar als uitwerking van Paulus’ inzet in 5:21: je wederzijds, over en weer “onder-schikken aan elkaar in de eerbied van/voor Christus”
4eigenlijk zou ‘in de verzonkenheid in’ zakelijk nog beter zijn
5de NBV doet of er ‘fobos’ staat: ‘uit ontzag voor de Heer’
6NBV: ‘zo hoort het’!, heel eng, zo’n woord uit een braaf-burgerlijke opvoeding
7weer dat mystieke en mysterieuze woordje ‘in’: ‘in belofte’, ‘waaraan een belofte verbonden is’ (NBV)
8lett. ‘geschieden’
9hier wordt de Septuagint aangehaald, de Hebreeuwse tekst spreekt van het verlengen van dagen
10‘aarde’? (zo NB en NBV) – nee, de 10 Levenswoorden zijn gegeven voor het wonen in het Land
11de grondbetekenis van het woord is ‘voeden’, voor leven zorgen
12afgeleid van het woord ‘plaatsen’, dus misschien ook te vertalen met ‘correctie’
13NBV ‘meester’, maar dan verdwijnt de ongemakkelijke verbinding met ‘de Heer’
14‘hart’ is weg in de NBV
15de dativus moet wel parallel zijn aan de heren, daarom heb ik ‘horen’ toegevoegd; de NBV haalt dit dan ook naar voren
16‘met uiterlijk vertoon’ (NBV) is wel erg vrij
17vertaling van Thom Naastepad
18zo NB; of misschien: ‘van binnenuit’
19‘met plezier’ (NBV is wel erg oppervlakkig
20parallel aan vs. 8
21vertaling van Kees Meijer
22λοιπός: rest, overige, van nu af aan, voorts
23De werkwoorden in deze perikoop staan vaak in de imperatief, tweede persoon meervoud.
24ἐνδυναμόω: sterk zijn/worden
25ἐνδύω: aandoen, bekleden met
26πανοπλία: elk wapen of deel van het pantser dat een deel is van de volledige uitrusting van een soldaat, met nadruk op de verdedigende kracht ervan. Vandaar mijn keuze.
27πνευματικός: behorende bij de geesten/winden. Louw/Nida brengt het onder bij de bovennatuurlijke machten, die invloed kunnen hebben op het lot en de activiteiten van de mens.
28Vers 13 t/m 17 zijn heel mooi literair vertaald in de NBG, maar zo staat het er niet.
29ἀναλαμβάνω: neemt op, draagt het weg
30κατεργάζομαι (er staat het participium van de aoristus) volbrengen / met succes voltooien
31ἑτοιμασία: voorbereiding; in de staat zijn van klaar staan voor / voorbereid zijn op actie.
32δέχομαι: goed vasthouden, vastgrijpen
33καιρός !
34πρεσβεύω: een gezant/gevolmachtigd afgevaardigde zijn
35ἅλυσις: ketenen/boeien. Louw/Nida: in gevangenschap
36παρρησιάζομαι: vrijuit spreken / met moed spreek.
37letterlijk: moet